Een groot aantal mensen is op zoek hoe ze hun leven kunnen verrijken en betekenisvoller maken. Je kunt hiernaar streven door meer invloed en macht te verwerven of door hard te werken en rijk te worden of door een of andere vorm van creatieve expressie en zelfexpressie.
Kunnen we echter ook een gevoel van innerlijke rijkdom verwerven? Want tenzij we onze innerlijke rijkdom ontdekken, lijkt het er niet op dat al onze materiële welvaart ooit in staat zal zijn om een halt toe te roepen aan onze innerlijke ontevredenheid en onze innerlijke armoede.
Hoe kunnen we echter contact maken met deze innerlijke rijkdom die eigen is aan ons wezen? Meditatie en zelfreflectie zijn een manier om contact te maken met de rijkdom van onze eigen aard of ware natuur. Onze ware aard is rijk en ruimtelijk en in deze ruimte of openheid ligt onze verborgen bloei of ons innerlijke potentieel verborgen.
Deze innerlijke rijkdom is niet afhankelijk van onze materiële welstand en welvaart. Rijkdom is niet iets wat buiten ons ligt en het leven gaat niet over ‘wat je kunt verwerven’ of over ‘wat je niet hebt’. Dit drukt juist onze innerlijke armoede uit. Hoe meer we onze innerlijke rijkdom herkennen, des te meer we de situatie zoals deze is kunnen vertrouwen en we ons minder angstig hoeven te voelen en hoe meer we contact kunnen maken met onze moed en onbevreesdheid.
Waarom is het echter zo moeilijk om onze innerlijke rijkdom te ervaren en hoe kunnen we contact maken met deze rijkdom?
Wat doe je in je eigen leven om dichter bij je kwaliteiten en je fundamentele goedheid te komen? Hoe breng je je kwaliteiten en je eigen fundamentele goedheid tot uitdrukking?
Het eerste niveau van zelfreflectie is het herkennen en toegankelijk maken van de innerlijke kwaliteiten van je verborgen bloei.
We hebben allemaal positieve eigenschappen; het zijn die eigenschappen die ons een gevoel geven van speciaal en bijzonder te zijn en waarop we trots zijn. Sommige van deze eigenschappen zijn een uitdrukking van de natuurlijke intelligentie van onze geest en ons hart en ze helpen in het ontvouwen van onze mogelijkheden als mens. We hebben toegang tot een scala van kwaliteiten zoals standvastigheid, geduld, klaarte en wakkerte, oplettendheid, moed en kracht, vreugde en nieuwsgierigheid, openheid en onbevangenheid. En we hebben eveneens toegang tot de kwaliteiten van het hart zoals generositeit, mededogen, liefde, vriendelijkheid, raakbaarheid en zachtheid, maar ook de moed en kracht van ons hart.
Het zijn die kwaliteiten die positieve omstandigheden scheppen en ons aanzetten om die dingen te doen die ondersteunend zijn voor onszelf en anderen. Het zijn die kwaliteiten die ons leven en het leven van anderen verrijken. Boeddhisten verwijzen soms naar deze kwaliteiten als verdienste of merit. Als je kwaliteiten verdiensten zijn, dan betekent dat dat ze niet eeuwig blijven, maar ook onderhevig zijn aan de wetten van vergankelijkheid en we toegang krijgen tot deze kwaliteiten omdat we de juiste acties ondernemen. Door je kwaliteiten als verdiensten te zien, hou je er minder aan vast en het zorgt ervoor dat je niet arrogant wordt omdat dit jou kwaliteiten zijn. Je eigent ze niet toe maar je bent veeleer dankbaar dat ze er zijn en je wendt ze zo goed mogelijk aan.
We bezitten allemaal van die kwaliteiten, maar veelal gaan we eraan voorbij omdat ze onszelf voortdurend vergelijken met anderen of onszelf als klein en ontoereikend blijven zien, zonder te herkennen wat de inherente kwaliteiten zijn van ons lichaam, onze geest, ons hart en onze spraak.
Door hier een moment bij stil te staan en na te gaan wat jouw kwaliteiten zijn die een bijdrage leveren aan je eigen leven en het leven van anderen: welke kwaliteiten begin je nu spontaan op te merken? Soms kan het nuttig zijn om eens na te gaan welke kwaliteiten anderen in jou opmerken en waarderen.
We moeten echter ook over eigenschappen beschikken die ons in staat stellen om de intelligentie van ons hart en onze geest te herkennen en te ervaren. Kunnen we deze eigenschappen ook appreciëren en waarderen en ervan genieten zodat we er op een intelligente manier gebruik van kunnen maken? Dit verwijst naar het tweede niveau van zelfreflectie dat gaat over het reflecteren over je innerlijke kwaliteiten en het appreciëren ervan.
Het vermogen om te genieten vloeit voort uit een diepe appreciatie voor de wereld waarin je leeft. Ons eigenbelang staat ons echter in de weg om van de wereld waarin we leven te genieten.
Door iedere dag even stil zouden staan bij hoe je de wereld waarin je leeft kunt appreciëren en waarderen, help je jezelf om deze kwaliteit te ontwikkelen. Hoe waardeer je eigenlijk je eigen leven? Boeddhisten leren ons dat ons menselijke leven enorm waardevol is en we kunnen hier elke dag even bij stil blijven staan. Tegenwoordig is het mode geworden om ons menselijk bestaan te zien als een groot tranendal. Door deze visie in vraag te stellen en het menselijke leven als waardevol te zien en als iets waarvoor je dankbaar kunt zijn, ga je op een andere manier naar je leven kijken.
Hoe waardeer je je lichaam, het werk dat je doet, je geest en je hart?
Waardering die gericht is op de innerlijke bron van je kwaliteiten genereert openheid, een gevoel van welbehagen en menselijkheid en het beschermt je tegen arrogantie, jaloezie en narcisme. Als we geen waardering ontwikkelen worden we opgeslorpt door onze eigen kleinheid en ons medelijden met onszelf.
Hoe meer onze waardering groeit des te meer het een gevoel van innerlijke tevredenheid genereert waardoor ons hart vol en rijk aanvoelt. Als we onze innerlijke rijkdom niet voelen, toont het ons dat we te weinig waardering hebben voor wat we hebben. Door je geest te laten verwijlen in wat je niet hebt; zul je nooit genoeg hebben. Een geest die bevangen is door een armoede mentaliteit slaat de bal mis. De armoede mentaliteit zorgt ervoor dat het makkelijker is om je arm te voelen dan je rijk te voelen. Enerzijds wil je alles hebben en je kunt niet genoeg krijgen, maar anderzijds vind je niet dat je het waard bent om het te krijgen. Hierdoor begin je je intern enorm onzeker te voelen. Tevredenheid is echter het tegengif tegen deze innerlijke onzekerheid. Als we tevreden zijn over wat we hebben en doen, ontsluit deze tevredenheid de vreugde die verborgen zit in je hart en geest.
Zelfreflectie en meditatie kunnen je echter helpen om enerzijds je kwaliteiten te herkennen en anderzijds om deze te waarderen.
Zelfreflectie betekent dat je in de spiegel durft te kijken en durft te kijken naar wat er innerlijk leeft in je eigen hart en geest. We zien vaak wel wat er speelt in onze geest, maar we kijken ernaar doorheen de bril van eigenbelang of ego. We hebben dus een spiegel nodig die onze blinde vlekken toont. Deze spiegel moet niet enkel onze fouten en tekortkomingen tonen, maar ook wat onze fundamentele goedheid en onze kwaliteiten zijn.
Als we geen angst hebben om in de spiegel te kijken, maar als we nieuwsgierig worden naar onze onvolkomenheden, verdiept ons proces zich. Vooral ook als we beseffen dat we ons eigen werk moeten doen en we het niet af kunnen schuiven op iemand anders.
Zelfreflectie vraagt moed en alles wat we ervaren is een spiegel, omdat het een mogelijkheid is om voorbij onze fixaties te kijken.
In de Shambhala traditie van Chogyam Trungpa heeft moed een heel bepaalde betekenis. Een van de grootste obstakels om je eigen tendenzen en patronen te doorzien is angst. Om moed te ontwikkelen moet je eerst in staat zijn om je angst te ervaren. Het ervaren van je angst verandert je perspectief waardoor je moed begint te ontwikkelen. Enerzijds is angst een inherent deel van ons menszijn en de inherente intelligentie van ons menszijn. Als onze angst ons echter verhindert om het leven te accepteren en onszelf ervoor te openen, begint deze angst ons te verlammen. Als we ons leven leven ondanks onszelf en we angst hebben om ten volle te leven en we onzelf en het leven beroven van de inherente vitaliteit die hierin aanwezig is, dan ervaren we levensangst. Als we levensangst ervaren zijn we niet meer in staat om te genieten van ons leven en het ten volle te waarderen.
Het vraagt moed om het leven in zijn totaliteit te aanvaarden en ja te zeggen tegen het leven en tegen alles wat er oprijst in onze geest en onze gevoelens. Moed is de primaire openeheid om van aangezicht tot aangezicht te treden met alle pijn en vreugde die het levens ons aanreikt. Alles in ons leven heeft een begin en een einde, het is zoals de boeddhisten zeggen vergankelijk. We worden allemaal oud en vroeg of laat worden we ziek en gaan we dood. Al deze zaken doen een appél op onze moed. Niemand kan onze pijn ervaren of verhinderen dat deze zaken gebeuren. We kunnen zo goed mogelijk voor ons lichaam en onze geest zorgen, maar alles gaat voorbij ook onze gezondheid. Zijn we in staat om dat te accepteren met moed en een open geest. Angst kan ook onze bondgenoot worden omdat, wanneer je je angst onder ogen ziet, je eveneens het leven onder ogen ziet. Het onder ogen zien van je leven betekent dat je je leven leeft.Dit betekent dus niet dat we onze angst moeten ontlopen of dat we onze toevlucht moeten gaan zoeken in onze idealen, verwezenlijkingen, relaties of onze bezittingen. Wat is ons refentiepunt dat ons in staat stelt om met de hoogtes en laagtes van het leven om te gaan? Als we onze toevlucht zoeken in de geneugten van het leven of onze relaties, kunnen we zondermeer een tijdelijk plezier ervaren, maar we zullen de onzekerheid en kwetsbaarheid die ermee samenhangt er ook bij moeten nemen. Waar zoeken we onze toevlucht en in wat stellen we ons vertrouwen?
Kunnen we de kostbaarheid van ons menselijke bestaan honoreren en ons potentieel om met onze geest en ons hart te werken? Kunnen we onze kwetsbaarheid erkennen en omarmen en kunnen we zien dat de dingen waar we onze toevlucht veelal in zoeken ons nooit die veiligheid en standvastigheid gaan geven waar we naar verlangen? Enerzijds betekent dit dat we de vergankelijkheid van onze zogezegde zekerheden niet langer ontkennen en anderzijds kan dit besef ons hart breken. De Tibetaanse meditatie leraar Chogyam Trungpa zei ‘ een heel hart is een gebroken hart’.
Een gebroken hart stelt ons hart in staat om teder en gevoelig te zijn en diep te luisteren naar ons leven en het leven van de anderen, die ons na aan het hart liggen. Door stil te staan bij de waarde van ons leven en het feit dat het vergankelijk is worden we in staat gesteld om het ten volle te appreciëren en niet ten prooi te vallen aan onze arrogantie enerzijds of onze depressie en neerslachtigheid anderzijds.
Bronnen: